Geen producten in de winkelwagen.
Bij het FDM 3D-printen worden 3D-modellen opgebouwd uit laagjes filament (kunststof). Dit filament wordt verwarmd tot het gaat smelten en dan wordt het door de nozzle (printkop) van de 3D-printer gestuurd. De breedte van de laag, die op het printbed wordt neergelegd wordt mede bepaald door de grootte van de 3D-printer nozzle. Er zijn verschillende maten nozzles ontwikkelt om verschillende wanddiktes (extrusiebreedtes) te kunnen printen. Bij het printen van dunwandige modellen is het goed om te weten hoe dit in zijn werk gaat. Wanneer niet de juiste instellingen gebruikt worden, kan het voorkomen dat de wand niet of niet goed wordt geprint. Dit gebeurt vaak bij het terug schalen van modellen.
3D-printer nozzles
De verschillende maten 3D-printer nozzles kunnen voor verschillende doeleinden worden ingezet. Wilt u snel een model printen en is de gedetailleerdheid van minder belang? Kies dan voor een grote nozzle van bijvoorbeeld 1.0mm. Deze nozzle legt een brede laag met een behoorlijke laaghoogte neer. Het model heeft op deze manier minder lagen nodig en dit bevordert de printsnelheid. Maar wanneer u gedetailleerde of dunwandige modellen wilt printen is het noodzakelijk om voor een kleine nozzle te kiezen van bijvoorbeeld 0.2 of 0.4mm.
Te dunne wanden
In de praktijk gebeurt het wel eens dat modellen worden geschaald naar een ander formaat. Dit kan worden gedaan in het CAD-tekenprogramma maar ook in de slicersoftware zoals bijvoorbeeld Simplify3D (software die een 3D-tekening omzet in een printbaar bestand). Voor het beste resultaat is het verstandig dit altijd in het CAD-tekenprogramma te doen. Bij het terug schalen van een model kan het voorkomen dat de wanden te dun worden om geprint te kunnen worden. De meeste 3D-printers hebben een vaste nozzle grootte met een diameter van 0.4mm of 0.5mm. Hoewel dit voor de meeste modellen goed werkt, kunnen er problemen ontstaan wanneer er lagen afgedrukt moeten worden die kleiner zijn dan de nozzle afmeting. Wanneer een 0.2mm dikke wand geprint moet worden met een nozzle van 0.4 mm, zal deze dunne wand niet wordt weergegeven in de Simplify3D-preview en dus niet worden afgedrukt. Er zijn twee mogelijkheden om de wanden wel goed geprint te krijgen.
Ontwerp model aanpassen
Als eerste kan het ontwerpmodel worden aangepast in het oorspronkelijke CAD-tekenprogramma. Zorg ervoor dat de wanden allemaal minimaal gelijk of maximaal 120% groter zijn dan het formaat van de nozzle. Wanneer alle wanden zijn aangepast kan het model opnieuw geïmporteerd worden in de slicersoftware.
Nozzle verwisselen
De tweede optie is om een kleinere nozzle in de printer te installeren. De dddrop 3D printers zijn zo uitgerust dat er de mogelijkheid is om de nozzle eenvoudig te wisselen. U heeft de keuze uit de 0.2, 0.4, 0.6, 0.8 of de 1.0mm nozzle. Dit maakt het mogelijk om zowel dunwandige modellen maar ook modellen met veel snelheid te printen.